1. Bij deze verordening worden de voorwaarden vastgesteld waaronder de bevoegde autoriteiten die in de lidstaten met de toepassing van de accijnswetgeving belast zijn, onderling en met de Commissie samenwerken om de naleving van die wetgeving te verzekeren. Daartoe worden bij deze verordening regels en procedures vastgesteld die de bevoegde autoriteiten in de lidstaten in staat stellen samen te werken alsmede inlichtingen uit te wisselen, langs elektronische weg of anderszins, die nodig zijn voor de correcte toepassing van de accijnswetgeving.
2. Deze verordening laat de toepassing in de lidstaten van de voorschriften inzake de wederzijdse rechtshulp in strafzaken onverlet.
3. Zij laat de vervulling van eventuele verdergaande verplichtingen inzake wederzijdse bijstand die voortvloeien uit andere rechtsinstrumenten, inclusief bilaterale of multilaterale overeenkomsten, onverlet.